![](/epubstore/H/K-Harrison/Heksen-en-demonen/OEBPS/Images/twintig.jpg)
'Hier, Angel,' zei Sara Jane op vleiende toon. Er bungelde een worteltje tussen de tralies van mijn kooi. Ik rekte me uit om het te pakken voordat ze het liet vallen. Zo'n worteltje werd niet bepaald smakelijker van het zaagsel in de kooi.
'Bedankt,' tjirpte ik. Ik wist best dat ze me niet kon verstaan, maar voelde niettemin de behoefte iets te zeggen. De vrouw glimlachte en stak voorzichtig haar vingers tussen de tralies door. Ik liet mijn snorharen erlangs strijken omdat ik wist dat ze dat leuk zou vinden.
'Sara Jane?' vroeg Trent vanachter zijn bureau, en de kleine vrouw draaide zich snel en schuldbewust om. 'Ik betaal je om mijn zaken op orde te houden, niet om dierenverzorgster te spelen.'
'Sorry, meneer. Ik probeerde van de gelegenheid gebruik te maken om van mijn irrationele angst voor ongedierte af te komen.' Ze sloeg haar knielange katoenen rok af. Hij was niet zo fris of professioneel als het pakje dat ze bij haar sollicitatie had gedragen, maar wel nieuw. Het was precies wat ik had verwacht dat een plattelandsmeisje op de eerste dag van haar nieuwe baan zou dragen.
Ik knabbelde uitgehongerd aan het worteltje, dat over was van Sara Janes lunch. Ik stierf van de honger, want ik weigerde de muffe brokjes te eten. Wat scheelt eraan, Trent? dacht ik tijdens het eten. Jaloers?
Trent zette zijn bril recht en boog zich weer over zijn paperassen. 'Wanneer je jezelf van je irrationele angsten hebt bevrijd, zou ik graag willen dat je even voor me naar de bibliotheek ging.'
'Goed, meneer.'
'De bibliothecaresse heeft wat informatie voor me verzameld. Maar ik wil dat jij het eerst even voor me doorneemt en de belangrijkste dingen er voor me uitpikt.'
'Meneer?'
Trent legde zijn pen neer. 'Het is informatie over de suikerbietenindustrie.' Hij schonk haar een oprecht warme glimlach. Ik vroeg me af of hij daar een patent op had. 'Ik denk erover mijn zaken in die richting uit te breiden en ik wil me eerst uitgebreid informeren, zodat ik een weloverwogen beslissing kan nemen.'
Sara Jane straalde en schoof verheugd maar toch enigszins verlegen een blonde haarlok achter haar oor. Kennelijk had ze wel door dat Trent overwoog de boerderij te kopen waarop haar familie altijd keihard had gewerkt. Je bent een slimme meid, dacht ik somber. Denk goed na. Op die manier zou Trent eigenaar worden van je familie. Hij zou jullie ziel en zaligheid bezitten.
Ze draaide zich om naar mijn kooi en gooide nog een stengel bleekselderij naar binnen. Haar glimlach stierf weg. Er verscheen een bezorgde frons op haar voorhoofd. Het zou schattig hebben gestaan op haar kinderlijke gezichtje, ware het niet dat de familie van deze vrouw werkelijk in groot gevaar verkeerde. Ze deed haar mond open om iets te zeggen, maar bedacht zich. 'Goed, meneer,' zei ze, met een afwezige blik in haar ogen. 'Ik ga meteen even.'
Sara Jane trok de deur achter zich dicht en ik hoorde hoe haar voetstappen zich langzaam verwijderden door de gang.
Met een argwanende blik op zijn deur reikte Trent naar zijn kopje thee: Earl Grey, zonder suiker of melk. Als hij hetzelfde patroon volgde als gisteren, zou hij zich nu van drie tot zeven, wanneer het laatste personeel naar huis ging, bezighouden met telefoongesprekken en papierwerk. Ik kon me wel voorstellen dat het makkelijker was om vanuit je kantoor in illegale drugs te handelen wanneer er niemand in de buurt was om je op de vingers te kijken.
Toen Trent vanmiddag was teruggekomen van zijn drie uur durende lunchpauze, was zijn haar netjes gekamd en rook hij naar de frisse buitenlucht. Hij was echt opgefrist. Als ik niet beter had geweten, zou ik hebben gedacht dat hij zijn pauze had gebruikt om een middagdutje te doen op zijn veranda.
Waarom ook niet? dacht ik, terwijl ik me uitstrekte in het hangmatje dat in mijn gevangenis hing. Hij was rijk genoeg om zijn eigen werktijden te kunnen bepalen.
Ik gaapte en mijn ogen zakten dicht. Het was de tweede dag van mijn gevangenschap en ik was er zeker van dat het niet mijn laatste zou zijn. De afgelopen nacht had ik mijn kooi van onder tot boven doorzocht en was tot de conclusie gekomen dat hij volkomen Rachel-proof was. Hij was ontworpen voor fretten, had twee verdiepingen en zat verrassend stevig in elkaar. Mijn urenlange zoektocht langs de lasnaden had me uitgeput. Het was wel lekker om even niets te doen. Mijn hoop dat Jenks of Ivy me zou komen redden was flinterdun. Ik was op mezelf aangewezen. En het kon nog wel een tijdje duren voordat ik Sara Jane duidelijk had gemaakt dat ik een persoon was en dat zij me kon helpen hier weg te komen.
Ik keek op toen Trent opstond en rusteloos naar zijn cd's liep, die op een plankje naast de cd-speler stonden. Hij zag er goed uit, en stond zo geconcentreerd zijn keus te bepalen dat hij niet in de gaten had dat ik bezig was zijn rug te beoordelen: ik gaf hem een negeneneenhalf. Dat halve punt aftrek had hij te danken aan het feit dat het grootste deel van zijn lichaam verborgen was onder een kostuum dat meer kostte dan sommige personenwagens.
Toen hij gisteravond, nadat iedereen naar huis was gegaan, zijn jasje had uitgetrokken had ik hem nog eens goed kunnen bekijken. De man had een prachtig gespierde rug. Waarom hij hem onder dat colbertje verborg was niet alleen een raadsel, maar wat mij betreft ook een misdaad. Zijn strakke buik was zelfs nog lekkerder. Hij moest bijna wel aan krachttraining doen, hoewel ik niet snapte waar hij de tijd vandaan haalde. Ik zou er heel wat voor over hebben gehad hem een keer in een zwembroek te zien - of nog minder. Zijn benen waren vast net zo gespierd, want hij had de reputatie een uitmuntend ruiter te zijn. En als dat klonk alsof ik de een of andere op seks beluste nymfomane was... Nou ja, ik had natuurlijk niets anders te doen dan naar hem kijken.
Trent had gisteren nog tot lang na zonsondergang doorgewerkt, ogenschijnlijk helemaal alleen in het verlaten gebouw. Het enige licht kwam van het nepraam. Dat verflauwde langzaam naarmate de zon onderging, net als het natuurlijke licht buiten. Uiteindelijk had hij zijn bureaulamp aangeknipt. Ik was een paar keer ingedommeld, maar was telkens weer wakker geschrokken wanneer hij een bladzijde omsloeg of de printer aanzette. Hij had er pas een punt achter gezet toen Jonathan hem eraan kwam herinneren dat hij nog moest eten. Hij werkte dus gewoon voor zijn geld, net als ik. Alleen had hij natuurlijk wel twee banen, die van gerespecteerd zakenman en die van drugsbaron. Ik Icon me voorstellen dat hij er een flinke dagtaak aan had.
Terwijl mijn hangmat langzaam heen en weer wiegde lag ik te kijken hoe Trent een cd uitkoos. Even later werd de ruimte gevuld met het zachte ritme van slaginstrumenten. Trent keek mij aan, trok zijn grijze linnen kostuum glad en streek met een hand over zijn zachte haar alsof hij me uitdaagde er iets van te zeggen. Slaperig stak ik een goedkeurende duim naar hem op en zijn frons werd dieper. Het was niet mijn favoriete muziek, maar het kon ermee door. Dit was oudere muziek, met een vergeten klank van ingehouden intensiteit, van verloren smart die de ziel beroerde. Het was eigenlijk helemaal niet slecht.
Ik zou hier best aan kunnen wennen, mijmerde ik, mijn langzaam helende lichaam voorzichtig uitstrekkend. Sinds ik bij de I.S. was weggegaan had ik niet meer zo lekker geslapen. Het was ironisch dat ik hier, in een kooi in het kantoor van een drugsbaron, veilig was voor de doodsbedreiging van de I.S.
Trent ging weer aan het werk en tikte af en toe met zijn pen met de drums mee. Dit was kennelijk een van zijn favorieten. Ik doezelde af en toe wat weg en zo verstreek de middag, op het zacht gefluisterde ritme van de muziek. Af en toe ging de telefoon en zorgde Trents warme stemgeluid voor een rustgevende achtergrond en ik merkte dat ik telkens uitzag naar de volgende onderbreking, zodat ik zijn stem weer kon horen.
Ik werd uit mijn slaap gewekt door rumoer op de gang. 'Ik weet waar zijn kantoor is/ baste een overdreven zelfverzekerde stem, die mij aan een van mijn meest arrogante docenten deed denken.
Op de achtergrond hoorde ik Sara Jane protesteren en Trent en ik keken allebei verbaasd op.
'Krijg nou wat,' mompelde hij en hij kneep zijn expressieve ogen half dicht. 'Ik had toch gezegd dat hij een van zijn assistenten moest sturen.' Hij begon met ongewone haast in zijn bureaula te zoeken en ik was meteen klaarwakker. Terwijl ik de slaap uit mijn ogen knipperde, richtte hij een afstandsbediening op de cd-speler. De muziek stierf weg. Met een berustend gebaar gooide hij de afstandsbediening terug in de la. Als ik niet beter had geweten, zou ik hebben gedacht dat hij het wel prettig vond iemand te hebben om zijn dag mee door te brengen, iemand voor wie hij zich niet anders hoefde voor te doen dan hij was -wat dat dan ook mocht zijn. Zijn woede-uitbarsting jegens Francis had me behoorlijk de stuipen op het lijf gejaagd.
Sara Jane klopte en kwam binnen. 'Meneer Faris voor u, meneer Kalamack.'
Trent haalde diep adem. Hij keek niet erg blij. 'Laat hem maar binnenkomen.'
'Goed, meneer.' Ze liet de deur open en haar hakjes klikten weg. Al snel was ze weer terug, nu in het gezelschap van een zwaargebouwde man, gekleed in een donkergrijze laboratoriumjas. De man leek werkelijk reusachtig naast het kleine vrouwtje. Sara Jane ging meteen weer weg, een bezorgde blik in haar ogen.
'Ik kan niet zeggen dat ik weg ben van je nieuwe secretaresse,' bromde Faris terwijl de deur dichtviel. 'Sara, nietwaar?'
Trent stond op en stak zijn hand uit, zijn afkeer verbergend achter zijn oprecht ogende glimlach. 'Faris. Fijn dat je zo snel kon komen. Het is niet zo heel belangrijk. Een van je assistenten was ook prima geweest. Ik hoop dat ik je niet al te zeer stoor bij je research?'
'Helemaal niet. Ik ben altijd blij om weer naar boven te kunnen.' Hij stond te puffen alsof hij buiten adem was.
Faris kneep in de bijtwonden die ik Trent gisteren had bezorgd en Trents glimlach verstarde. De zware man wurmde zich in de stoel tegenover Trents bureau alsof hier alles van hem was. Hij legde een enkel op een knie, zodat zijn laboratoriumjas openviel en een nette pantalon en glimmend gepoetste schoenen zichtbaar werden. Er zat een donkere vlek op zijn revers en hij rook naar ontsmettingsmiddel, een geur die bijna nog sterker was dan die van roodhout. Zijn wangen en de huid van zijn vlezige handen waren bedekt met oude pokdalige littekens.
Trent ging weer achter zijn bureau zitten, leunde achterover en verborg zijn verbonden hand onder de andere. Het bleef een ogenblik stil.
'Zo, wat is er aan de hand?' vroeg Faris, met een barse klank in zijn stem.
Even meende ik een flits van ergernis over Trents gezicht te zien glijden. 'Je windt er zoals gewoonlijk weer geen doekjes om,' zei hij. 'Zou je me kunnen vertellen wat je hiervan weet?'
Tijdens het spreken wees hij naar mij en mijn adem stokte. Zonder nog aan mijn pijnlijke gewrichten te denken, schoot ik mijn hokje weer in. Faris stond met een diep gekreun op en toen hij dichterbij kwam werd ik overspoeld door de scherpe geur van roodhout. 'Kijk, kijk,' zei hij. 'Ben jij even een dom gansje.' Geërgerd keek ik omhoog in zijn donkere ogen, die bijna verloren gingen tussen zijn huidplooien. Trent was om zijn bureau heen gelopen en leunde er tegenaan. 'Ken je haar?' vroeg hij.
'Persoonlijk? Nee.' Hij tikte met een dikke vinger tegen de tralies van mijn kooi.
'Hé!' riep ik vanuit mijn hokje. 'Daar begin ik nu zó genoeg van te krijgen!'
'Houd je mond, jij,' zei hij smalend. 'Het is een heks,'vervolgde Faris, mij verder negerend alsof ik lucht voor hem was. 'Zorg dat ze niet in je aquarium kan komen, dan zal het haar niet lukken terug te veranderen. Het is een krachtige bezwering. Ze moet wel een grote organisatie achter zich hebben, want dat zijn de enigen die zich zoiets kunnen veroorloven. En ze is erg dom.'
Dat laatste was tegen mij gericht en ik moest me bedwingen niet met brokjes te gaan gooien.
'Hoezo?'Trent rommelde wat in zijn onderste la en even later hoorde ik loodkristal rinkelen toen hij twee glazen met zijn veertig jaar oude whisky vulde.
'Transformatie is een ingewikkelde kunst. Je hebt er drankjes voor nodig in plaats van amuletten, en dat betekent dat je voor slechts één gelegenheid een heel brouwsel moet maken. De rest kun je weggooien. Heel erg kostbaar. Met wat deze bezwering heeft gekost kun je het salaris van je assistent-bibliothecaresse bekostigen en met de kosten van de aansprakelijkheidsverzekering kun je de volledige staf van een klein kantoor betalen.'
'Ingewikkeld, zeg je?' Trent overhandigde Faris een glas. 'Zou jij zo'n bezwering zelf kunnen maken?'
'Als ik het recept had,' zei hij, zijn indrukwekkende borstkas opblazend. Kennelijk voelde hij zich aangetast in zijn trots. 'Het is heel oud. Pre-industrieel misschien? Ik herken de maker van deze bezwering niet.' Hij boog zich naar voren en ademde diep in. 'Gelukkig voor hem, anders zou ik zijn bibliotheek misschien weg moeten gaan halen bij deze heks.'
Dit, dacht ik, begint een interessant gesprek te worden.
'Dus je denkt niet dat ze de bezwering zelf heeft gemaakt?' vroeg Trent. Hij leunde weer tegen zijn bureau en zag er vergeleken bij Faris onvoorstelbaar gezond en fit uit.
De gezette man schudde zijn hoofd en ging weer zitten. Het whiskyglas ging helemaal verloren tussen zijn dikke handen. 'Daar durf ik alles om te verwedden. Je kunt onmogelijk slim genoeg zijn om met succes een dergelijke bezwering te brouwen en tegelijkertijd dom genoeg zijn om je te laten pakken. Dat klopt gewoon niet.'
'Misschien was ze ongeduldig,' zei Trent en Faris barstte in lachen uit. Ik schrok en hield mijn poten voor mijn oren.
'O, ja,' zei Faris tussen de lachsalvo's door. 'Ja, ze was ongeduldig. Dat vind ik een goeie.'
Toen Trent terugliep naar zijn stoel en zijn onaangeroerde drankje neerzette, meende ik even een barstje te zien verschijnen in zijn beschaving.
'Wie is ze eigenlijk?' vroeg Faris, terwijl hij zich samenzweerderig naar voren boog. 'Een wat al te enthousiaste verslaggeefster die op het verhaal van haar leven uit was?'
'Bestaat er een bezwering die mij in staat stelt haar te verstaan?' vroeg Trent, de vraag van Faris volkomen negerend. 'Het enige wat ze doet is piepen.'
Faris bromde iets, terwijl hij met een onuitgesproken verzoek om meer zijn lege glas op het bureau zette. 'Nee. Knaagdieren hebben geen stembanden. Ben je van plan haar een tijdje te houden?'
Trent draaide zijn glas om en om tussen zijn vingers. Hij was onrustbarend zwijgzaam.
Faris lachte vals. 'Wat gaat er om in dat gemene kleine hoofdje van jou, Trent?'
Het gekraak van Trents stoel toen hij zich naar voren boog klonk keihard in mijn oren. 'Faris, als ik je talenten niet zo hard nodig had, zou ik je in je eigen laboratorium laten afranselen.'
De grote man grinnikte, zodat de plooien van zijn gezicht in elkaar overgingen. 'Dat weet ik.'
Trent zette de fles weg. 'Misschien laat ik haar wel meedoen aan het toernooi van vrijdag.'
Faris knipperde met zijn ogen. 'De stadstoernooien, bedoel je?' vroeg hij zacht. 'Daar heb ik er wel eens een van bijgewoond. De partijen zijn pas afgelopen wanneer een van de twee tegenstanders dood is.'
'Dat heb ik me ook laten vertellen.'
Angst trok me naar de tralies. 'Hé daar, wacht eens even,' tjirpte ik. 'Hoe bedoel je, dood? Hé! Kan iemand de nerts even bijpraten!'
Ik gooide een brokje naar Trent. Het kwam nog geen halve meter ver voordat het op het tapijt viel. Ik probeerde het nog een keer, nu door er een trap tegen te geven. Het kwam met een zacht tikje tegen de achterkant van zijn bureau terecht. 'Moge de Ommekeer je halen, Trent!' riep ik. 'Praat tegen me!'
Trent keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'De rattenge-vechten, natuurlijk.'
Mijn hart sloeg een slag over. Verkild tot op het bot, liet ik me terugzakken op mijn achterpoten. De rattengevechten. Illegaal. Ergens achteraf. Geruchten. Tot de dood erop volgt. Ik zou in de ring belanden... en me dood moeten vechten tegen een rat.
Ik was compleet in verwarring en stond met mijn lange, witte poten op het gaas van mijn kooi. Ik voelde me - hoe was het mogelijk? - verraden. Faris trok wit weg. 'Dat meen je niet,' fluisterde hij. 'Ga je haar echt tegen een rat laten vechten? Dat kun je niet maken!'
'Waarom niet?'
Faris zocht wanhopig naar de juiste woorden. 'Ze is een persoon!' riep hij uit. 'Ze houdt het geen drie minuten vol. Ze scheuren haar aan flarden.'
Trent haalde zijn schouders op met een onverschilligheid die duidelijk niet gespeeld was. 'Overleven is haar probleem, niet het mijne.' Hij zette zijn stalen bril op en boog zich over zijn paperassen. 'Goedemiddag, Faris.'
'Kalamack, dit gaat te ver. Zelfs jij staat niet boven de wet.'
Zodra hij het zei, wisten Faris en ik allebei dat het een vergissing was. Trent keek op. Zwijgend keek hij Faris over zijn brillenglazen aan. Hij leunde naar voren, een elleboog op zijn opgestapelde werk. Ik wachtte ademloos af. De haren van mijn pels stonden rechtovereind van de spanning. 'Hoe gaat het met je jongste dochter, Faris?' vroeg Trent, zijn mooie stem niet in staat de wreedheid van zijn vraag te verhullen.
De grote man werd lijkbleek. 'Heel goed,' fluisterde hij. Zijn zelfvertrouwen was opeens helemaal verdwenen en wat resteerde was een bange, dikke man.
'Hoe oud is ze nu? Vijftien?' Trent schoof zijn stoel naar achteren, legde zijn bril naast de bakjes voor ingekomen en uitgaande stukken en vlocht zijn lange vingers voor zijn middel ineen. 'Leuke leeftijd. Ze wil toch oeeanograaf worden? Met dolfijnen praten?'
'ja.' Het was nauwelijks verstaanbaar.
'Ik kan je niet vertellen hoe blij ik ben dat de behandeling voor haar botkanker is aangeslagen.'
Ik keek naar de achterkant van Trents lade waarin de belastende diskettes lagen. Toen ging mijn blik naar Faris en opeens kreeg zijn laboratoriumjas een nieuwe betekenis voor me. Ik kreeg het ijskoud en staarde naar Trent. Hij handelde niet alleen in biodrugs, hij produceerde ze. Ik wist niet waarvan ik erger schrok: van het feit dat Trent zich daadwerkelijk bezighield met de technologie die de halve wereldbevolking had uitgeroeid, of dat hij er mensen mee chanteerde door hun geliefden te bedreigen. Hij was zo aardig, zo charmant, zo verdomd sympathiek met zijn zelfverzekerde persoonlijkheid. Hoe kon iemand die zo aantrekkelijk was tegelijkertijd zo gemeen zijn?
Trent glimlachte. 'Haar ziekte is nu alweer vijf jaar in remissie. Goede artsen die bereid zijn om illegale technieken uit te proberen zijn moeilijk te vinden. En duur.'
Faris slikte. 'Inderdaad... meneer.'
Trent keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Goedemiddag... Faris.'
'Smeerlap,' siste ik, zonder dat er iemand naar me omkeek. 'Je bent een grote smeerlap, Trent! Je bent het doodtrappen niet waard!'
Faris liep met onzekere tred naar de deur. Ik verstijfde toen ik opeens iets van verzet bij hem bemerkte. De grote man stond met zijn rug tegen de muur. Hij had niets te verliezen.
Kennelijk had Trent het ook in de gaten. 'Nu ben je van plan te vluchten, hè?' zei hij toen Faris de deur opende. 'Maar je weet dat ik dat niet kan toestaan.'
Faris draaide zich met een machteloze blik om. Verbijsterd zag ik hoe Trent zijn pen opendraaide en een klein kwastje in de lege cilinder stak. Met een zacht pufje lucht schoot hij het naar Faris.
De ogen van de grote man verwijdden zich. Hij deed een stap in Trents richting en bracht toen zijn hand naar zijn keel. Een zacht gerochel ontsnapte hem. Zijn gezicht begon op te zwellen. Te geschokt om bang te zijn, zag ik Faris op zijn knieën vallen. De dikke man greep naar zijn borstzakje. Zijn vingers zochten iets en er viel een injectiespuit op de grond. Faris probeerde hem te pakken, viel op de grond en rekte zich uit naar de spuit.
Trent stond op. Zonder enige uitdrukking op zijn gezicht schoof hij met een voet de injectienaald buiten Paris' bereik.
'Wat heb je met hem gedaan?' piepte ik, toekijkend hoe Trent zijn pen weer in elkaar zette. Faris' gezicht werd purper. Er kwam nog een schorre zucht van zijn lippen en toen niets meer.
Trent stak zijn pen in een zak en stapte over Faris heen om bij de openstaande deur te komen. 'Sara Jane!' riep hij. 'Bel een ambulance. Er is iets met meneer Faris.'
'Hij gaat dood!' piepte ik. 'Dat is er met hem! Je hebt hem verdomme vermoord!'
Een onrustig geroezemoes steeg op toen iedereen uit zijn of haar kantoor kwam. Ik herkende Jonathans snelle voetstappen. Hij bleef in de deuropening staan, vertrok zijn gezicht bij het zien van Faris' grote lichaam op de vloer en wierp Trent vervolgens een afkeurende blik toe.
Trent zat op zijn hurken bij Faris en probeerde een polsslag te vinden. Hij haalde zijn schouders op naar Jonathan en injecteerde de inhoud van de spuit dwars door Faris' pantalon in zijn bovenbeen. Ik zag dat het al te laat was. Faris maakte geen geluid meer. Faris was dood. En dat wist Trent heel goed.
'De ambulance komt eraan,' zei Sara Jane vanuit de gang, terwijl haar voetstappen dichterbij kwamen. 'Kan ik iets — Ze bleef achter Jonathan staan, sloeg een hand voor haar mond en keek op Faris neer.
Trent stond op en liet de injectienaald met een dramatisch gebaar op de grond vallen. 'O, Sara Jane,' zei hij zacht terwijl hij haar meetrok naar de gang. 'Wat vind ik dit erg. Kijk maar niet. Het is te laat. Ik denk dat het een bijensteek was. Faris is allergisch voor bijen. Ik heb geprobeerd hem zijn tegengif toe te dienen, maar het werkte niet snel genoeg. Hij moet zonder het te weten een bij mee naar binnen hebben genomen. Vlak voordat hij op de grond viel sloeg hij naar zijn been.'
'Maar hij...' stamelde zij, nog een keer omkijkend terwijl Trent haar meevoerde.
Jonathan bukte zich om het donzige pijltje uit Faris' rechterbeen te trekken en in zijn zak te laten glijden. De lange man keek mij aan met een grimmige, sarcastische blik op zijn gezicht.
'Ik vind het zo erg,' zei Trent op de gang. 'Jon?' riep hij en Jonathan stond op. 'Zorg ervoor dat iedereen vroeg naar huis gaat. Ik wil het gebouw leeg hebben.'
'Goed, meneer.'
'Dit is vreselijk, verschrikkelijk gewoon,' zei Trent en hij leek het echt te menen. 'Ga maar naar huis, Sara Jane, en probeer er niet te veel aan te denken.'
Terwijl haar aarzelende voetstappen zich langzaam verwijderden, hoorde ik een gesmoorde snik.
Een paar seconden geleden had Faris nog op zijn beide benen gestaan. Geschokt zag ik Trent over Faris' arm stappen. Zo beheerst als wat liep hij naar zijn bureau en drukte de intercom in. 'Quen? Het spijt me dat ik je moet storen, maar kun je naar mijn kantoor komen? Er is een ambulance onderweg en daarna komt er waarschijnlijk iemand van de I.S.'
Na een lichte aarzeling klonk Quens stem krakerig door de luidspreker: 'Meneer Kalamack? Oké. Ik kom eraan.'
Ik staarde naar Faris, die helemaal opgezwollen op zijn rug op de grond lag. 'Je hebt hem vermoord,' riep ik beschuldigend uit. 'God is mijn getuige. Je hebt hem vermoord. In je eigen kantoor. Waar iedereen bij was!'
'Jon,' zei Trent zachtjes, terwijl hij ogenschijnlijk onverschillig in een la rommelde. 'Zie erop toe dat zijn gezin de uitgebreide overlijdensuitkering ontvangt. Ik wil dat zijn jongste dochter in staat is naar de school van haar keuze te gaan. Hou het anoniem. Maak er maar een volledige studiebeurs van.'
'Goed, Sa'han.' Zijn stem klonk nonchalant, alsof hij hier elke dag met lijken te maken had.
'Wat ontzettend royaal van je, Trent,' tjirpte ik. 'Maar ze had liever haar vader nog gehad.'
Trent keek naar mij. Er glinsterde een zweetdruppel op zijn haargrens. 'Ik wil vandaag nog een gesprek met Faris' assistent,' zei hij luchtig. 'Hoe heette hij ook alweer... Darby?'
'Darby Donnelley, Sa'han.'
Trent knikte en wreef over zijn voorhoofd alsof hij er last van had. Toen hij zijn hand weghaalde, was het zweet verdwenen. 'Juist. Dat was het. Donnelley. We mogen hierdoor niet achter raken op ons schema.'
'Wat moet ik tegen hem zeggen?'
'De waarheid. Faris is allergisch voor bijensteken. Dat weet zijn hele team.'
Jonathan gaf Faris een zacht duwtje met zijn voet en liep weg. Zijn voetstappen klonken heel hard nu er geen achtergrondgeluiden meer waren. De werkvloer was ongelooflijk snel leeggestroomd. Ik vroeg me af hoe vaak dit gebeurde.
'Wil je misschien nog van gedachten veranderen over mijn eerste aanbod?' vroeg Trent, zich tot mij richtend. Hij had zijn onaangeroerde whiskyglas in zijn hand. Ik wist het niet zeker, maar ik dacht zijn vingers te zien trillen. Hij keek even naar zijn whisky en sloeg het toen in één beweging achterover. Vervolgens zette hij het glas voorzichtig neer. 'Het eiland moeten we maar vergeten,' zei hij. 'Het lijkt me verstandiger je in de buurt te houden. Ik was erg onder de indruk van de manier waarop je mijn terrein bent binnengedrongen. Ik denk dat ik Quen wel zou kunnen overhalen je aan te nemen. Hij heeft zich een ongeluk gelachen toen hij jou meneer Percy zag vastbinden in zijn eigen kofferbak, maar hij heeft je bijna vermoord toen ik hem vertelde hoe je vervolgens mijn kantoor bent binnengekomen.'
Ik wist even niet wat ik moest denken of zeggen. Faris lag hier dood op de vloer, en Trent vroeg mij om voor hem te komen werken?
'Maar Faris was behoorlijk onder de indruk van je bezwering,' vervolgde hij. 'Het ontcijferen van technieken van vóór de Ommekeer om genen te splitsen kan niet veel ingewikkelder zijn dan het brouwen van zo'n gecompliceerde bezwering. En als je er niets voor voelt je grenzen te verkennen op fysiek gebied, kun je altijd nog voor de geestelijke kant kiezen. Je bezit zoveel verschillende kwaliteiten juffrouw Morgan. Dat maakt je bijzonder waardevol.'
Stomverbaasd liet ik me op mijn achterpoten zakken.
'Je ziet wel, juffrouw Morgan,' zei hij intussen, 'dat ik geen slecht mens ben. Ik bied al mijn werknemers een goede baan, kansen om hogerop te komen, de mogelijkheid om al hun capaciteiten te benutten.'
'Kansen? Hogerop komen?' sputterde ik, zonder me er iets van aan te trekken dat hij mij niet kon verstaan. 'Wie denk je wel dat je bent, Kalamack? God? Man, ga jezelf Ommekeren.'
'Volgens mij heb ik de essentie daarvan wel begrepen.' Hij wierp me een kort glimlachje toe. 'Ik heb je in elk geval geleerd om eerlijk te zijn.' Hij schoof zijn stoel dichter bij zijn bureau. 'Ik ben vast van plan je geest te breken, Morgan, totdat je tot alles bereid bent om uit die kooi te komen. Ik hoop wel dat het een tijdje duurt. Bij Jon heeft het bijna vijftien jaar geduurd. Ik denk dat jij je heel wat eerder gewonnen geeft.'
'Val dood, Trent,' zei ik, ziedend van woede.
'Niet zo grof.' Trent pakte zijn pen. 'Ik weet zeker dat je net zo'n sterke ruggengraat hebt als Jon, zo niet sterker. Maar hij had geen ratten die hem probeerden te verscheuren. Met Jon had ik de luxe van tijd. Ik deed het rustig aan en ik was destijds nog niet zo goed als ik nu ben.' Trent kreeg een peinzende blik in zijn ogen. 'Toch heeft hij nooit geweten dat ik bezig was hem te breken. De meesten hebben geen idee. Hij weet het nog steeds niet. En als jij het zelfs maar zou suggereren, zou hij je vermoorden.'
De afwezige blik verdween uit Trents ogen. 'Ik houd er wel van als alle kaarten open op tafel liggen. Vind je dat ook niet bevredigend? We hoeven nergens doekjes om te winden en we weten allebei waar we aan toe zijn. En mocht je het niet overleven, dan is dat geen al te groot verlies. Ik heb niet veel in je geïnvesteerd. Een metalen kooi? Wat droge brokjes? Zaagsel?'
Opeens drong de gedachte dat ik in een kooi zat zich van alle kanten aan me op. Ik zat gevangen. 'Laat me eruit!' riep ik, terwijl ik aan de tralies van mijn cel rukte. 'Laat me eruit, Trent!'
Er werd op de deurstijl geklopt en ik draaide me om. Jonathan kwam binnen en liep om Faris heen. 'Het medische team komt net aanrijden. Zij kunnen zich van Faris ontdoen. De I.S. wil een verklaring, verder niets.' Hij keek met een geringschattende blik in mijn richting. 'Wat mankeert die heks?'
'Trent, laat me eruit!' tjirpte ik, steeds wanhopiger. 'Laat me eruit!' Ik rende naar de bodem van mijn kooi. Met luid bonkend hart rende ik weer terug naar de eerste verdieping. Ik wierp mezelf tegen de tralies en probeerde de kooi omver te gooien. Ik moest eruit!
Trent glimlachte, zijn uitdrukking kalm en beheerst. 'Juffrouw Morgan is zojuist tot de ontdekking gekomen hoe overtuigend ik kan zijn. Geef een klap tegen haar kooi.'
Jonathan aarzelde verbaasd. 'Ik dacht dat u niet wilde dat ik haar kwelde.'
'Nee, ik heb gezegd dat je niet in woede moet handelen wanneer je niet precies weet hoe iemand daarop zal reageren. Ik handel niet uit woede. Ik leer juffrouw Morgan haar nieuwe plaats in het leven. Ze zit in een kooi; ik kan alles met haar doen wat ik wil.' Zijn kille ogen keken mij strak aan. 'Sla... tegen... haar... kooi.'
Jonathan grijnsde. Met het dossier dat hij in zijn hand hield gaf hij een dreun tegen het gaas. Ik kromp ineen voor de harde klap, ook al zag ik die natuurlijk aankomen. De kooi schudde heen en weer en ik greep me met alle vier mijn poten vast aan de bodem van gaas.
'Houd je kop, heks,' voegde Jonathan er nog aan toe, met een blik vol leedvermaak in zijn ogen. Ik sloop weg om me in mijn hokje te verstoppen. Trent had hem zojuist toestemming gegeven mij te kwellen zoveel als hij wilde. Als de ratten me niet vermoordden, dan zou jonathan het wel doen.